Brief van de rekenkamercommissie over de regionale inkoopstrategie jeugdzorg
De aanleiding voor deze brief van de rekenkamercommissie (vanaf nu kortweg: rkc) was dat de besluitvorming over de regionale inkoopstrategie jeugdzorg voor de gemeenten in het voorjaar van 2021 in een stroomversnelling was geraakt. De raden moesten zich via raadsvoorstellen relatief snel uitspreken over de door de regio Hart van Brabant (vanaf nu kortweg HvB) geformuleerde uitgangspunten en de uitwerking van die uitgangspunten. Het auditcomité van Goirle had de rkc daarop gevraagd een bespiegeling te geven over het raadsvoorstel. Deze brief is daarna ook aan de raden van Dongen en Loon op Zand ter kennis gesteld.
In de brief werd met name beoordeeld of de gemeenteraden voldoende garantie krijgen dat de kosten voor de jeugdhulp binnen aanvaardbare budgettaire grenzen blijven onder behoud of verhoging van de kwaliteit van de zorg. De belangrijkste bevinding was dat de uitgangspunten die de regio HvB voor de nieuwe inkoopstrategie zinnig waren, maar dat deze niet altijd eenduidig geformuleerd waren en daarom voor meerdere uitleg vatbaar. Los daarvan werd geconcludeerd dat de effectiviteit van de nieuwe uitgangspunten sterk afhankelijk zou zijn van de concrete uitwerking. Die uitwerking bleek echter nog weinig praktische inhoud te hebben. Om deze redenen concludeerde de rkc dat het onzeker was of de beoogde doelen van de nieuwe inkoopstrategie, zoals kostenbeheersing, participatie, normalisering, zullen worden gerealiseerd.
De uitgangspunten van Hart van Brabant voor de nieuwe inkoopstrategie waren zinnig, maar niet altijd eenduidig geformuleerd. Bovendien was de praktische uitwerking te weinig concreet.
De rkc adviseerde de raden om het college van B&W te verzoeken een betere onderbouwing te geven van de effectiviteit van de voorgestelde inkoopstrategie.
Maart 2021